Support

L-Waarde

De L waarde is de bandomtrek in millimeters.  Deze mag alleen bepaald worden indien de profieldiepte voldoet (1,6mm of meer) en de bandendruk voldoet (gespecificeerd door bandenleverancier)

De meest voorkomende methoden om de bandomtrek te bepalen zijn:

  • Handmatig 
  • Rollenbank
  • 20 Meterbaan

Handmatig

  1. Plaats een merkteken op de band en op de grond (zo recht mogelijk)
  2. Verplaats het voertuig over de afstand van (minimaal) 5 wielomwentelingen en plaats een merkteken op de grond waar de merkteken van de band dit 'raakt'
  3. Meet de afstand tussen de twee merktekens op de grond en deel door het aantal omwentelingen (in voorbeeld is dit 5)
  4. Noteer de waarde in millimeters.

Fig 1 - Handmatig meten van de L-Waarde

 

Rollenbank

Op de instellingenpagina van de Workshoop Tab dient aangegeven of één of beide wielen aangedreven wordt. Bij één aangedreven wiel komen 2x zoveel pulsen binnen die door 2 gedeeld moet worden. 

Omdat de band op twee plekken ingedrukt wordt (in vergelijk met op de weg), is er per bandenmaat een correctietabel waarde. In de workshop tab is een omrekentabel per bandenmaat gedefinieerd. Deze is bepaald na het meten van honderden banden. Indien men zelf een omrekentabel wil definieren, moet een werkplaats jaarlijks, volgens voorschrift RDW,  de tabel opnieuw definieren door alle bandenmaten meermalig te meten en de omrekentabelwaarde te bepalen.  

  1. Benodigde apparatuur een draadloze verbinding met de rollenbank (Roller Interface Module en de Workshop link)
  2. Plaats een reflectiestrip op de band op een positie waar de rollenbank sensor deze goed kan detecteren.
  3. Zet de rollenbank aan
  4. Start daarna pas de W en L meting op de WorkshopTab
  5. De constante snelheid van de rollenbank wordt eerst gemeten. Deze dient stabiel te zijn (vaak rond 2,5 km/u). Indien dit niet zo is wordt hier melding van gemaakt en kan er geen plausibele meting worden verricht.
  6. Na constatering van een stabiele snelheid, worden er 10 omwentelingen gemaakt (sensor detecteerd 10x de reflectiestrip op de band). Met de constante snelheid van de rollenbank is de afgelegde weg bekend en wordt hiermee de bandomtrek bepaald (L-Waarde)
  7. Nadat de WorkshopTab de L-Waarde heeft bepaald, start onmiddelijk de meting van de W-Waarde (zie W-Waarde meting)

Fig 2 - Bandomtrek meting m.b.v. Rollenbank

 

20 Meter baan

 Een werkplaats dient aan te geven hoe lang de buitenbaan is. Doorgaans is dit 20 meter voor een betrouwbare meting.  Om de W en L waarde in één keer te meten wordt gebru ik gemaakt van de BlueMeter (bepaald W waarde) en de TyremeterPro). 

  1. Plaats twee reflectorpalen op 20 meter van elkaar (zo nauwkeurig mogelijk). Plaats deze niet waar de zon of lichtbron direct op schijnt. 
  2. Plaats de BlueMeter op het voertuig op een locatie waarbij de sensor van de Bluemeter de reflectiestrip van de reflectorpalen goed kan zien. 
  3. Bevestig de TyremeterPro stevig (mag niet bewegen) op de naaf of op de velg. 

 Fig 3 - Mogelijke bevestigingsplekken van de TyreMeterPro

  1. Rij met het voertuig nu (langzaam) in een rechte lijn langs de reflectorpalen.
  2. Zodra de eerste reflectorpaal wordt gedetecteerd (info wordt doorgegeven aan de Workshop Link die de impulsen van de KITAS via de tachograaf meet) wordt dit doorgegeven en start het meten van het aantal impulsen en kijkt de TyreMeterPro in welke (omwentel)stand het staat. 
  3. Zodra de tweede reflectorpaal wordt gedetecteerd stoppen de metingen en wordt het aantal impulsen over de afstand omgerekend naar impulsen per kilometer en is ook het direct het aantal omwentelingen door de TyreMeterPro bepaald om de bandomtrek te bepalen.

 Fig 4 - W en L meting buiten op een buitenbaan (hier 20 meter)

 

Fig 5 - Automatisch L-Meting

ZIE OOK: