Support

W-Waarde

Benodigde werkplaatsapparatuur:

Om de juiste voertuigsnelheid weer te geven wordt het aantal impulsen geteld dat van de KITAS gever afkomstig is. De eenheid is dan het aantal impulsen dat per kilometer wordt geteld (=Wegimpulsgetal,  W-Waarde). Het meten van de W-Waarde kan op verschillende wijze worden berekend:

  • Bij gebruik van een rollenbank: Rollenbank Interface Module (RIM) bij gebruik van een rollenbank  (dit artikel staat ook bekend als de 'Stationary Set'). Artikelnummer: A2C59512714
  • Bij meting op een 20 meterbaan: Bluemeter (Artikelnummer : A2C59513514) en Reflector statief met waterpas  (Artikelnummer: A2C31102500 (2 benodigd))
    • Optioneel bij 20 meterbaan: TyremeterPro (Automatische L meting): 2910000985700

 

Rollenbank

Vooraf:

  1. Omdat de band op de rollenbank op 2 plekken wordt ingedrukt wordt er een percentuele afwijking berekent aan de hand van de op de rollenbank gemeten waarde om daarna een W-Waarde te bepalen (correctietabel). Indien je niet gebruikt maakt van de standaard correctietabel in de tablet, maar een eigen tabel, dan dien je jaarlijks de tabel met verschillende bandenmaten opnieuw te definieren (RDW eis)
  2. Aangeven of 1 of beide wielen van de aandrijfas worden gemeten (aantal impulsen dan 1:1 of 2:1). 
  3. Zorg dat de rollenbank binnen bereik is van de Smartlink (en deze weer binnen bereik van de Workshop Tab)

Stappen:

1. Plak een reflectorstrip op de band (moet een band van de aandrijfas zijn)
2. Activeer de rollenbank
3. Start de W/L Meting op de Workshop Tab. Deze wacht op het signaal dat de reflectiestrip is gedetecteerd.
4. Om plausibel te meten wordt eerst gekeken of de rollenbank met een constante snelheid draait (indien niet, dan ontstaat er een melding dat de meeting niet uitgevoerd kan worden)
5.  De L waarde wordt gemeten door 10 bandomwentelingen te detecteren en de juiste correctiewaarde wordt nu toegepast.
6.  Hierna start de W meting. De workshoplink telt het aantal impulsen, afkomstig van de KITAS sensor, terwijl de rollenbank een 'afstand' van 50 meter heeft afgelegd. Omdat de W-Waarde het aantal impulsen is per 1000 meter wordt het aantal impulsen, die geteld waren over 50 meter, met 20 vermenigvuldigd. 


Noot:
Worden 2 wielen aangedreven is het aantal impulsen 1:1
Wordt 1 wiel aangedreven is het aantal impulsen 2:1 (en wordt dus door 2 gedeeld)

20 meter baan

1. Plaats twee reflectorstatieven (zet waterpas), 20 meter uit elkaar.
2. Plaats de Bluemeter zodanig op het voertuig de Bluemeter sensor de reflectorstatieven kan detecteren
3. Optie voor simultane L meting: Plaats de TyremeterPro op de velg of op de naaf of op de as.
4. Positioneer het voertuig dat het in een rechte lijn (vlak) langs de twee rechte reflectorstatieven rijdt 
5. De workshoplink dient in de tachograaf aanwezig te zijn en in het bereik van de BlueMeter en WorkshopTab te zijn. De Bluemeter zorgt voor een verbinding met de TyreMeter Pro.
6. Start de W/L meting (op de Workshop Tab)
7. Rij met  voertuig gestaag langs de reflectorstatieven. Zodra de eerste paal wordt gedetecteerd start de W en L meting. De Workshoplink start dan ook met het tellen van de impulsen van de KITAS sensor (via de tachograaf)
8. Zodra de tweede reflectorpaal wordt gedetecteerd stopt de meting en wordt het aantal impulsen vastgelegd (en vermenigvuldigd met 50) en wordt de bandomtrek bepaald (indien een TyreMeterPro is gebruikt).

 

 

Fig 1 - W en L waarde gelijktijdig meten op de 20 meterbaan